Veelgestelde vragen
De nieuwe pensioenregeling
Veel mensen bouwen nu pensioen op in een uitkeringsregeling: een regeling waarbij de hoogte van het pensioen vooraf met een bepaalde zekerheid wordt vastgesteld. De afgelopen jaren bleek die zekerheid beperkt: pensioenen stegen niet altijd mee met de inflatie en werden soms zelfs verlaagd. De koopkracht van die pensioenen werd daardoor steeds minder. Dit heeft ervoor gezorgd dat er steeds minder vertrouwen was in het pensioenstelsel. We gaan in heel Nederland in de nieuwe situatie pensioen opbouwen via een zogeheten premieregeling. De inleg staat daarbij centraal, de inleg staat vast en het pensioen gaat meebewegen met de economie. Zo is duidelijker zichtbaar dat de hoogte van de uiteindelijke pensioenuitkering afhankelijk is van de inleg en de beleggingsresultaten.
Het oude stelsel sluit ook onvoldoende aan bij ontwikkelingen op de arbeidsmarkt: mensen veranderen steeds vaker van baan en er komen meer flexwerkers en zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) bij. Het oude stelsel maakt dat oudere medewerkers duurder zijn dan jongere medewerkers omdat de inleg voor jongeren en ouderen fors verschillen. Hierdoor is het vanuit kostenoogpunt minder aantrekkelijk om ouderen aan te nemen. Tot slot is het voor veel mensen niet duidelijk hoe ze pensioen opbouwen. De hervorming die de overheid voor ogen heeft moet leiden tot een meer toekomstbestendig pensioenstelsel dat beter aansluit bij de ontwikkelingen in de maatschappij en op de arbeidsmarkt, pensioen meer inzichtelijk en persoonlijker maakt en eerder perspectief biedt op een koopkrachtig pensioen voor alle generaties.
Het Nederlandse pensioenstelsel bestaat uit drie pijlers. De eerste pijler is de AOW. De AOW wordt vanuit de overheid verstrekt. De tweede pijler is het aanvullende pensioen dat u bij een werkgever of zelfstandig opbouwt, zoals het pensioen bij SPD. Dit bouwt u tijdens uw werkzame leven op. De derde pijler is het vrijwillige pensioen. Hieronder vallen de inkomensvoorzieningen die u zelf afsluit, zoals bijvoorbeeld een lijfrente of een levensverzekering. Naast deze drie pijlers bestaat er ook een officieuze vierde pijler waar het sparen via een niet-fiscale weg toe behoort. Hierbij kunt u denken een spaarrekening of een beleggingsrekening.
Op dit moment heeft dit geen invloed. Deze nieuwe wet is vanaf 1 juli 2023 al van kracht. De wet kent ook niet de mogelijkheid van een pauzeknop. Daarnaast is het zo dat sommige politieke partijen proberen bepaalde onderdelen van de wet nog te veranderen. Wij kunnen niet inschatten hoe succesvol dit zal zijn. Na ruim 15 jaar onderhandelen tussen vakbonden, werkgeversorganisatie en politiek is deze wet voor een toekomstbestendig pensioenstelsel tot stand gekomen, inclusief een heel uitgebreid wetgevend proces door de Tweede en Eerste Kamer. Tot slot, in de Eerste Kamer blijft een meerderheid bestaan die de huidige wet ondersteunt. Mochten er toch (kleinere) wettelijke aanpassingen komen, dan zullen we daar uiteraard naar handelen.
Er bestaan nog meer mogelijkheden om fiscaal vriendelijk pensioen op te bouwen in de zogenaamde derde pijler (bijvoorbeeld in de vorm van een lijfrente of banksparen) of gebruik te maken van andere inkomstenbronnen na pensionering zoals verkoop van praktijk, verhuur of verkoop onroerend goed, beleggen in box 3, doorwerken etc. Ga voor persoonlijk advies altijd naar een financieel adviseur.
Het pensioenfonds laat u straks zien hoeveel pensioen u heeft opgebouwd in de huidige regeling. U krijgt ook een berekening van uw pensioen in de nieuwe regeling. De bedragen ‘voor’ en ‘na’ zullen zo goed als zeker verschillen. Maar dat zegt niet zoveel over uw uiteindelijke pensioen. Het is een inschatting op dat moment, die bijvoorbeeld afhankelijk is van de dan geldende rente.
Een pensioenfonds hoeft minder reserves aan te houden. Daardoor kan uw pensioen naar verwachting sneller omhoog als het goed gaat met de resultaten op onze beleggingen.
Als het goed gaat met de beleggingen, dan kan het pensioen dat u heeft opgebouwd sneller omhoog. Maar het pensioen kan ook omlaaggaan als het slechter gaat met de beleggingen. Het pensioen wordt dus beweeglijker.
Ja, ook onder de nieuwe regels is uw pensioen nog steeds levenslang. De manier waarop het pensioen wordt berekend verandert, maar u heeft recht op een pensioen tot aan uw overlijden, hoe oud u ook wordt. Dat kan omdat we ook in het nieuwe pensioenstelsel solidair blijven met elkaar en samen het “langleven risico” opvangen.
Nee. De nieuwe regels voor pensioen gaan niet over de AOW. Ze gaan over het pensioen dat u opbouwt of heeft opgebouwd via uw werk.
Uniform Pensioenoverzicht (UPO)
U krijgt elk jaar een pensioenoverzicht van ons. Als u niet meer deelneemt aan onze pensioenregeling, vindt u ieder jaar uw pensioenoverzicht bij Mijn pensioen bij Mijn archief. Eens in de 5 jaar sturen wij u een overzicht van uw pensioen bij dit pensioenfonds.
Nee, het verevende pensioen staat niet op uw pensioenoverzicht (UPO). Het pensioen voor uw ex-partner is van uw pensioen afgehaald. U vindt het pensioen voor uw ex-partner ook niet terug op uw pensioenoverzicht. Uw scheiding is op het pensioenoverzicht verwerkt als u daarvan een bevestiging heeft ontvangen.
Ja. Het pensioen dat u door waardeoverdracht erbij heeft gekregen, staat niet apart vermeld op uw pensioenoverzicht. De waardeoverdracht is verwerkt in uw pensioenoverzicht als u van ons een bevestiging heeft gekregen. Heeft u nog geen bevestiging gekregen? Dan is uw verzoek voor waardeoverdracht nog niet verwerkt in onze administratie. Heeft uw waardeoverdracht een overdrachtsdatum na 1 januari van dit jaar? Dan is de waardeoverdracht niet verwerkt in uw UPO van dit jaar.
U vindt uw pensioenoverzicht (UPO) in uw persoonlijke, beveiligde omgeving Mijn pensioen. Uw UPO vindt u daar in Mijn archief. Heeft u er voor gekozen het pensioenoverzicht alleen nog digitaal te ontvangen dan krijgt u geen exemplaar meer per post. U kunt uw gemaakte keuze wijzigen via Mijn pensioen. Kies daarin voor de tab 'Contactgegevens'.
Arbeidsongeschiktheid en keuze premievrijstelling
Als u nog wel inkomen als dierenarts heeft bent u verplicht om over dat inkomen pensioenpremie te betalen. Als u helemaal niet meer werkt als dierenarts, hoeft u geen pensioenpremie meer te betalen.
Ja, maar wel naar rato van uw deeltijdpercentage.
Ja, dit is gedurende 3 jaar mogelijk. U moet dan de premie uit eigen middelen betalen. Ontvangt u een inkomensvervangende uitkering wegens arbeidsongeschiktheid? Dan kunt u zolang u die uitkering ontvangt vrijwillig zelf premie blijven betalen. Heeft u geen inkomensvervangende uitkering? Dan stopt uw vrijwillige deelname. Behalve als u direct nadat u stopte als dierenarts als zelfstandige ander werk bent gaan doen. U mag dan maximaal 10 jaar vrijwillig premie betalen en pensioen opbouwen bij SPD.
Ja, maar dat kan alleen als u op een later moment een arbeidsongeschiktheidsverzekering sluit.
Als u bij uw aanmelding premievrijstelling wilt meeverzekeren hoeft u geen kopie van uw AOV mee te sturen. Als u later premievrijstelling wilt meeverzekeren wel. We kijken dan of u binnen 3 maanden na afsluiten van uw AOV verzekering van premievrijstelling vraagt.
Ja, mits u voldoet aan de overige eisen die het fonds stelt om over te gaan tot vrijstelling van premiebetaling. Een van die voorwaarden is dat het pensioenfonds een wachttijd hanteert van 2 jaar na de eerste ziektedag. Dat wil zeggen dat de premievrije pensioenopbouw, mits u aan de overige voorwaarden voor de premievrijstelling voldoet, 2 jaar na de eerste ziektedag aanvangt.
Uw premievrijstelling stopt dan inderdaad. Want zonder arbeidsongeschiktheidsuitkering mag SPD u geen premievrijstelling meer verlenen.
Het pensioenreglement kent een regeling voor premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid. Wanneer u voldoet aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor (gedeeltelijke) premievrijstelling neemt het fonds uw premiebetaling (gedeeltelijk) over. Uw pensioenopbouw loopt dan voor dat gedeelte door, zolang u aan de voorwaarden voldoet.
U kunt een verzoek tot premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid schriftelijk of via Mijn pensioen indienen bij het pensioenfonds. Vermeld u altijd uw 1e ziektedag. U moet uw aanvraag indienen binnen 3 jaar nadat u arbeidsongeschikt bent geworden.
De WAJONG geldt inderdaad als inkomensvervangende uitkering.
Een WIA-uitkering is voldoende. Het UWV kan echter verlangen dat u andere arbeid verricht waardoor u geen recht heeft op een uitkering en daarmee op premievrijstelling. Een AOV met een dekking op basis van beroepsarbeidsongeschiktheid biedt meer zekerheid op een uitkering en dus meer zekerheid op vrijstelling van premiebetaling.
Nee, helaas mag SPD de pensioenopbouw alleen premievrij voortzetten als er een inkomensvervangende arbeidsongeschiktheidsuitkering is.
Inkomensvervangend kan een uitkering uit een broodfonds wel zijn. Maar omdat de uitkering uit het broodfonds een schenking is, is dit geen specifieke arbeidsongeschiktheidsuitkering; de wet noemt een broodfonds ook niet bij de definitie van arbeidsongeschiktheidsuitkering.
Ja, u moet zelf het pensioenfonds schriftelijk of via Mijn pensioen laten weten dat u arbeidsongeschiktheid bent. Vermeld u daarbij altijd uw eerste ziektedag. U moet uw aanvraag indienen binnen 3 jaar nadat u arbeidsongeschikt bent geworden. Zodra er iets verandert in de mate van uw arbeidsongeschiktheid dient u dit zo spoedig mogelijk aan het pensioenfonds door te geven.
U moet ons uiterlijk binnen 3 maanden na uw aanmelding of binnen 3 maanden nadat u in loondienst bent gaan werken laten weten of u premievrijstelling wilt meeverzekeren. Daarna kan dat alleen binnen 3 maanden nadat u een inkomensverzekering voor arbeidsongeschiktheid heeft afgesloten.
De regel dat je alleen premievrij pensioen mag opbouwen als er een inkomensvervangende uitkering is, staat in artikel 1a van het Uitvoeringsbesluit Inkomstenbelasting 2001.
De regels voor werknemers die deelnemen aan een pensioenregeling van hun werkgever, gaan zoveel mogelijk ook gelden voor beroepspensioenregelingen. Voor werknemers geldt nu ook al dat ze een loongerelateerde uitkering moeten genieten voordat ze in aanmerking komen voor premievrijstelling.
1. U moet arbeidsongeschikt zijn volgens de voorwaarden in het pensioenreglement. Wanneer u ziek bent geworden na 31 december 2014 en geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt bent voor het beroep van dierenarts kunt u voor het deel dat u arbeidsongeschikt bent in aanmerking komen voor premievrijstelling. Een onafhankelijke keuringsinstantie bepaalt uw mate van arbeidsongeschiktheid. Onder bepaalde voorwaarden kan ook de toekenning van uw arbeidsongeschiktheidsverzekering voldoende zijn. Wanneer u ziek bent geworden vóór 1 januari 2015 gelden er andere voorwaarden, zie downloads.
2. Vanaf 1 januari 2015 mag het pensioenfonds u alleen premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid toekennen als u ook een inkomensvervangende arbeidsongeschiktheidsuitkering ontvangt. Bent u werkzaam in loondienst? Dan hebt u mogelijk recht op een WIA uitkering. Werkt u als zelfstandige? Dan telt een uitkering uit een arbeidsongeschiktheidsverzekering als inkomensvervangende uitkering. De inkomensvervangende uitkering moet minstens op minimumloonniveau zijn.
3. Bent u ziek geworden na 31 december 2014? Dan moet u premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid hebben verzekerd bij SPD. Vanaf 1 januari 2015 is dit een vrijwillige verzekering.
Als u wegens (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid (gedeeltelijk) niet meer in staat bent om uw beroep uit te oefenen, neemt het fonds, onder bepaalde voorwaarden, (gedeeltelijk) de betaling van uw pensioenpremie over.
Dit is het wettelijk minimumloon. U vindt dit op de website van de Rijksoverheid: rijksoverheid.nl.
Aanmelden bij SPD
Ja, de pensioenregeling van Stichting Pensioenfonds voor Dierenartsen (SPD) is een wettelijk verplichtgestelde beroepspensioenregeling. Iedere dierenarts die in Nederland werkzaam is, is verplicht om zichzelf aan te melden bij SPD.
U kunt uzelf (en uw partner als u die heeft) aanmelden bij het pensioenfonds SPD. Hoe dat gaat, leest u op pagina Aanmelden bij het pensioenfonds.
U ontvangt elk jaar een pensioenoverzicht van uw pensioenfonds (UPO) in Mijn pensioen (via Home, Mijn archief). Daarnaast ontvangt u binnen 1 maand nadat u bent gaan deelnemen aan de pensioenregeling, eenvoudige informatie over uw pensioenregeling: laag 1 van Pensioen 123. Wilt u meer informatie? Kijk dan in laag 2 en 3 van Pensioen 123.
U vindt alles over het deeltijdpercentage op de pagina Inkomen opgeven.
We stellen uw jaarpremie altijd vast op basis van het inkomen dat u verdiend had als u het hele jaar zou hebben gewerkt. Maar u betaalt alleen premie over de maanden waarin u als dierenarts werkzaam was. Op deze manier klopt uw maandpremie met uw maandinkomen.
Ja, u kunt deze uitleg downloaden: Uitleg formulier aanmelding SPD (pdf).
Bent u gehuwd of heeft u een geregistreerd partnerschap? Dan hoeft u niets te doen. Wij krijgen hier automatisch bericht van via de gemeente.
Heeft u een samenlevingscontract? Dan moet u uw partner zelf aanmelden. U leest hier meer over bij Samenwonen.
Trouwde u in het buitenland? Meld uw partner dan ook zelf aan. Stuur een kopie van de huwelijksakte mee met het formulier.
Ja, dat is verplicht. U kunt uzelf (en uw partner als u die heeft) aanmelden bij het pensioenfonds SPD. Hoe dat gaat, leest u op pagina Aanmelden bij het pensioenfonds.
U neemt deel (eventueel met terugwerkende kracht) per de datum dat u gestart bent met uw werkzaamheden.
Binnen 4 weken nadat u laag 1 van Pensioen 123 ontvangen hebt, krijgt u uw eerste rekening. Wordt u met terugwerkende kracht aangemeld? Dan betaalt u het bedrag over de gehele periode. Let hierop als u toestemming geeft voor automatische afschrijving.
U meldt zich online aan bij ons. Als u in loondienst bent krijgt u binnen 2 weken een werkgeversformulier. Uw werkgever moet deze ondertekenen om aan te geven dat de ingevulde gegevens juist zijn. Binnen vier weken nadat u het formulier naar ons heeft teruggestuurd, krijgt u laag 1 van de Pensioen 123 en de eerste rekening. Als u zelfstandige bent krijgt u geen werkgeversformulier. Binnen 4 weken na uw aanmelding krijgt u laag 1 van de Pensioen 123 en de eerste rekening.
Bent u (waarnemer) in loondienst? Dan is uw beroepsinkomen uw bruto jaarsalaris, inclusief vakantiegeld en inclusief de vaste vergoeding voor avond-, nacht- en weekenddiensten.
Bent u zelfstandige? Dan gaat u uit van uw winst of resultaat van 3 jaar geleden.
Meer hierover vindt u op de pagina Inkomen opgeven.
Afkoop van pensioenrechten
Dit hangt af van uw aanspraak en van uw leeftijd. De afkoopwaarde wordt vastgesteld aan de hand van actuariële factoren.
U vindt informatie over afkoop van pensioenen bij Afkoop
U vindt informatie over afkopen van klein pensioen bij Afkoop.
Adreswijziging
Alles over wijzigen van uw huis-, factuur- of e-mailadres vindt u op de pagina Nieuw adres.
Standaard sturen we uw factuuradres naar uw huisadres, maar u kunt dit ook anders instellen. Alles over het wijzigen van uw huis-, factuur- of e-mailadres vindt u op de pagina Nieuw adres.
Andere baan
Nee, eenmaal opgebouwd pensioen is en blijft van u. U kunt uw pensioen laten staan bij uw pensioenfonds of meenemen naar uw nieuwe pensioenuitvoerder.
Als u overweegt om uw pensioen mee te nemen dan moet u een offerte opvragen. Deze offerte vraagt u aan bij uw nieuwe pensioenfonds. Het pensioenfonds brengt een offerte uit. Dit duurt vaak enkele maanden. Op basis van de offerte besluit u of u uw pensioen meeneemt. Het is verstandig om samen met een financieel adviseur de offerte te beoordelen.
Nee, als waarnemer loopt uw deelname het gehele jaar door. U hoeft zich dan niet per waarneming aan- en af te melden. U schat uw beroepsinkomen van dat jaar. In het begin van ieder jaar geeft u uw werkelijk verdiende inkomen over het voorgaande jaar aan ons door.
Als u stopt met uw werkzaamheden als dierenarts, voldoet u niet meer aan de voorwaarden voor deelname aan de pensioenregeling. Meld u dan af bij het pensioenfonds. Uw opgebouwde pensioen blijft staan en komt op uw pensioendatum tot uitkering. U kunt wel uw pensioenopbouw vrijwillig voortzetten tot een bepaald maximum aantal jaren.
Omdat u dan al uw pensioenen bij elkaar houdt. U ontvangt dan niet van meerdere pensioenuitvoerders pensioen. In sommige gevallen is pensioen meenemen aantrekkelijk. In andere gevallen is het juist onverstandig om uw pensioen mee te nemen. Vraag hiervoor advies bij een financieel adviseur.
Uw opgebouwde pensioenaanspraken blijven staan bij SPD. Uw pensioen komt op uw pensioenleeftijd tot uitkering. Gaat u pensioen opbouwen bij een ander pensioenfonds? Dan kunt u de waarde van uw pensioen overdragen naar uw nieuwe pensioenregeling. Vraag dit aan bij uw nieuwe pensioenuitvoerder. U krijgt dan een offerte. U kunt de waardeoverdracht op ieder moment stopzetten.
U ontvangt een schriftelijke bevestiging binnen 4 weken nadat u het verzoek tot afmelding heeft ingediend. Als u in de tussentijd een nota heeft ontvangen voor een periode die niet op u van toepassing is, kunt u deze als niet verzonden beschouwen. Let op: als u gebruik maakt van automatische incasso kan het gebeuren dat de premie nog automatisch afgeschreven wordt. In dat geval wordt de premie na verwerking zo spoedig mogelijk teruggestort op uw rekening. U kunt ook uw bank opdracht geven het bedrag terug te storten.
Automatische incasso
U moet de premie alsnog zelf overmaken. De openstaande premie wordt niet meer automatisch geïncasseerd.
U kunt ons een e-mail of een brief sturen. Vermeld altijd uw deelnemersnummer en rekeningnummer. Meld de beëindiging ruim van te voren (ongeveer vier weken) om onbedoelde incasso te voorkomen.
U gebruikt hiervoor het formulier Machtiging en wijziging automatische incasso in Mijn pensioen.
Gebruik hiervoor het formulier Machtiging en wijziging automatische incasso in Mijn pensioen. Vermeld altijd uw deelnemersnummer en het nieuwe rekeningnummer en zet uw handtekening. Stuur ons de wijziging van een rekeningnummer ruim van te voren (ongeveer 4 weken) per post.
Ja, dit is mogelijk. Uw werkgever kan dan een machtigingsformulier insturen. Hier moet duidelijk op vermeld staan dat het voor u (deelnemersnummer) bestemd is. U blijft als deelnemer wel altijd zelf verantwoordelijk voor de betaling van uw pensioenpremie.
De betaling van uw pensioenpremie verloopt dan automatisch. U loopt niet tegen eventuele betalingsachterstanden aan. Automatische incasso is voor het pensioenfonds veel goedkoper. Als een pensioenpremie naar uw mening onjuist of onterecht is afgeschreven, kunt u deze na de incasso bovendien eenvoudig terugboeken. Dit is niet mogelijk bij handmatige betalingen, zoals een ingeplande betalingsopdracht bij uw bank.
Belastingdienst en betaalde premie
Betaalt u de pensioenpremie zelf? Dan kunt u de betaalde premie als negatief loon opgeven in de belastingaangifte.
U bent in loondienst en betaalt uw pensioenpremie
De betaalde premie geldt als negatief loon. Dit betekent dat u de totaal betaalde premie van een bepaald jaar in mindering kunt brengen op uw ontvangen brutoloon. Dit kunt u als volgt doen:
- 1. In 'Box 1 Werk en Woning' onder 'Loon' geeft u aan wat uw inkomsten waren.
- 2. Daaronder geeft u op een aparte regel aan welk bedrag er in het jaar waarover u aangifte doet, aan premie is ingehouden op uw nettoloon of welke premie u zelf rechtstreeks aan het pensioenfonds heeft betaald. Betaalt uw werkgever uw premie aan het pensioenfonds? En staat de bijdrage van uw werkgever als bruto loon op uw loonstrook (en is er dus loonheffing over ingehouden)? Dan mag u de werkgeversbijdrage ook opgeven.
- 3. Bij 'Naam werkgever' vult u in: Stichting Pensioenfonds voor Dierenartsen.
- 4. De betaalde en/of ingehouden premie geeft u op als negatief loon door vóór het bedrag een minteken te plaatsen. Het bedrag wordt automatisch afgetrokken.
U bent zelfstandig ondernemer en betaalt uw pensioenpremie
De betaalde pensioenpremie kunt u als bedrijfskosten aftrekken van de winst uit uw onderneming.
De pensioenpremie voor de pensioenregeling is volledig aftrekbaar. Maar alleen de premie die u van uw netto loon betaalt. U kunt deze premie als ‘negatief loon’ opvoeren bij de aangifte inkomstenbelasting.
U kunt een uitdraai maken van uw internetbankieren. De belastingdienst kan om bewijs vragen dat u de premie zelf betaald heeft. Daarom is het verstandig een uitdraai van uw internetbankieren te bewaren. Het pensioenfonds maakt geen betalingsoverzicht.
Wilt u weten hoeveel fiscale ruimte u heeft om uw pensioen aan te vullen met lijfrentes? Dan heeft u het bedrag van de jaarlijkse pensioenaangroei (de factor A) nodig. Op het Uniform Pensioenoverzicht (UPO) vindt u de factor A van het afgelopen jaar. U gebruikt altijd de A-factor van het jaar dat voor het jaar lag waarover u aangifte doet.
Beroepsinkomen en premie
U vindt alle informatie op pagina Premie berekenen.
Een wijziging in uw inkomen geeft u door via het formulier inkomensopgave. Dat vindt u in Mijn pensioen (via Home, Formulieren).
U vindt alles over het deeltijdpercentage op de pagina Inkomen opgeven.
Een wijziging in uw deeltijdpercentage geeft u door via het formulier Inkomensopgave in Mijn pensioen (via Home, Inkomensopgave).
Was u in loondienst en gaat u werken als praktijkhouder (zelfstandige) dan geeft u dit door via het formulier Inkomensopgave in Mijn pensioen (via Home, Inkomensopgave).
We stellen uw jaarpremie altijd vast op basis van het inkomen dat u verdiend had als u het hele jaar zou hebben gewerkt. Maar u betaalt alleen premie over de maanden waarin u als dierenarts werkzaam was. Op deze manier klopt uw maandpremie met uw maandinkomen.
Omdat wij niet registeren welk inkomen u bij welke werkgever verdient, kunnen wij helaas geen gesplitste nota sturen. Wel kunnen wij u helpen bij het maken van deze berekening.
Wijzigt uw inkomen en/of deeltijd percentage door een overstap naar een andere werkgever? Geef dit dan door via Mijn pensioen (via Home, Inkomensopgave).
Lag/ligt uw inkomen boven het maximum en werkt u fulltime en blijft dit zo? Dan hoeft u geen wijziging door te geven.
Wilt u dat wij de premienota naar uw nieuwe werkgever sturen? Geef dan via Mijn pensioen het nieuwe factuuradres door.
Nee, binnen de belastingregels is het niet mogelijk om vrijwillig extra pensioen op te bouwen in de pensioenregeling van SPD.
Alles over het doorgeven van uw inkomen en tussentijdse wijzigingen vindt u op de pagina Inkomen opgeven.
Deelname aan SPD vrijwillig voortzetten
U leest over vrijwillige voortzetting van uw pensioenopbouw bij Vrijwillige voortzetting.
Zodra u geen werk meer hebt als dierenarts, bent u niet langer verplicht deel te nemen aan SPD. U moet het wel melden als u niet meer werkt als dierenarts. Meld dan ook schriftelijk bij SPD dat u op vrijwillige basis pensioen wilt blijven opbouwen bij SPD. Dat heet vrijwillige voortzetting van pensioen.
Ja, u kunt op elk gewenst ogenblik stoppen met vrijwillige voortzetting van uw pensioenopbouw. Geef dit dan schriftelijk door aan het pensioenfonds. U kunt daarna niet meer opnieuw starten met vrijwillige voortzetting van uw pensioenopbouw.
Nee, u ontvangt na drie jaar automatisch bericht van het pensioenfonds dat de vrijwillige voortzetting van pensioenopbouw wordt stopgezet.
Gaat u in een andere bedrijfstak werken en verplicht deelnemen aan een andere pensioenregeling? Dan moet u de vrijwillige deelname bij SPD stopzetten.
Gaat u weer werken als dierenarts, dan moet u weer verplicht deelnemen aan de pensioenregeling. Geeft u dit aan ons door via het formulier inkomensopgave in Mijn pensioen.
U leest hierover bij Vrijwillige voortzetting.
U leest hierover bij Vrijwillige voortzetting.
Geef het schriftelijk door aan het pensioenfonds als u niet meer werkt als dierenarts, maar wel vrijwillig uw pensioenopbouw wilt voortzetten.
Deelnemersvereniging
Nee, zolang uit periodieke toetsing door de overheid blijkt dat een meerderheid van ten minste 60% van alle deelnemende praktiserende dierenartsen lid is van de deelnemersvereniging en daarmee aangeeft een gezamenlijke beroepspensioenregeling te willen, blijft de verplichtstelling van kracht. Het deelnemerschap in de gezamenlijke pensioenregeling van onze beroepsgroep blijft in dat geval van toepassing. Ook voor de deelnemers die geen lid zijn van de deelnemersvereniging. Dat is gebaseerd op de wet voor beroepspensioenregelingen.
De overheid vraagt van ons dat wij door middel van een zelfstandige vereniging aantonen dat in onze beroepsgroep voldoende draagvlak bestaat voor de eigen beroepspensioenregeling. De overheid vindt het draagvlak voldoende als 60% van alle deelnemende praktiserende dierenartsen lid is. Zou op den duur minder dan 60% lid zijn van de deelnemersvereniging, dan kunnen we ons pensioen in de toekomst niet meer via de huidige collectieve pensioenregeling regelen.
Draagvlaktoetsing vindt periodiek plaats. Als het draagvlak bij een eerste toetsing niet gehaald wordt, krijgt onze beroepsgroep nog 2 jaar de tijd om het draagvlak alsnog te halen. Is bij hernieuwde toetsing het draagvlak ook dan nog onvoldoende, dan stopt de pensioenregeling. Het pensioenfonds, dat de pensioenregeling uitvoert, blijft dan nog wel bestaan in verband met alle opgebouwde pensioenrechten en alle lopende pensioenuitkeringen.
Uw opgebouwde rechten zijn niet in gevaar als de pensioenregeling (bij onverhoopt onvoldoende draagvlak) zou ophouden te bestaan. Tegenover de verplichtingen van het pensioenfonds staat een belegd vermogen met jaarlijkse opbrengsten. In dat geval blijven uw opgebouwde rechten zonder meer behouden. Vanaf het moment dat de pensioenregeling zou worden beëindigd, zou echter geen verdere pensioenopbouw over toekomstige jaren meer mogelijk zijn via het eigen beroepspensioenfonds. Het pensioenfonds moet dan waarschijnlijk z’n beleggingsbeleid aanpassen omdat er geen nieuwe pensioenpremies meer binnen komen.
Kinderen
Nee, wij ontvangen automatisch bericht van uw gemeente. Alleen als u stief- of pleegkinderen heeft moet u deze aanmelden bij het pensioenfonds.
Met pensioen
Dat is afhankelijk van de afspraken die zijn gemaakt tussen Nederland en het land waarin u woont. In sommige gevallen betaalt u geen belasting over uw pensioen. U kunt dit navragen bij de Sociale Verzekeringsbank of kijken op SVB.nl.
Op uw pensioenuitkering wordt loonheffing ingehouden. Op deze loonheffing kunt u een korting laten toepassen, de zogenaamde loonheffingskorting. Als u naast uw pensioenuitkering nog een ander inkomen hebt, kunt u kiezen op welk inkomen de loonheffingskorting wordt toegepast. Dat kan maar op één inkomen; het voordeligst is om dit op het hoogste inkomen te laten doen. Bij het aanvragen van uw pensioenuitkering geeft u op het aanvraagformulier aan of de loonheffingskorting wel of niet moet worden toegepast. U kunt uw keuze altijd wijzigen door een brief naar het pensioenfonds te sturen.
Over het algemeen houdt de Sociale Verzekeringsbank rekening met de heffingskorting (op uw AOW). Als u dat niet wilt dan kan het pensioenfonds de heffingskorting toepassen. U moet dat dan zelf aangeven bij het pensioenfonds.
Het partnerpensioen wordt automatisch uitgeruild voor een hoger ouderdomspensioen als u pensioneert en u heeft geen partner. Als u wel een partner hebt, moet uw partner toestemming geven om het partnerpensioen uit te ruilen voor een hoger ouderdomspensioen.
Ja, u leest hier meer over bij Eerder of later met pensioen.
De jaaropgave die u nodig hebt voor de aangifte van de inkomstenbelasting wordt in principe eenmalig verstrekt, in februari of maart. Dat geldt ook in geval van overlijden. Als u de laatste jaaropgave nog niet hebt ontvangen, kunt u deze telefonisch aanvragen bij het pensioenfonds. Jaaropgaven van eerdere jaren kunt u alleen schriftelijk bij het pensioenfonds aanvragen.
Nee, u ontvangt het volledige bedrag van uw pensioen op 1 rekening.
Ja, u mag zoveel bijverdienen als u wilt. Uw verdiensten hebben geen invloed op uw pensioen of AOW. Maar let op: Als u meer dan 5 jaar voor uw AOW ingang met pensioen wilt gaan, mag u geen betaalde arbeid verrichten.
Woont u in Nederland? Dan ontvangt het pensioenfonds automatisch bericht van het overlijden van uw partner via de gemeente. U krijgt dan een brief van het pensioenfonds. Woont u in het buitenland? Geef dan het overlijden van uw partner aan het pensioenfonds door. Stuurt u een kopie van de overlijdensakte naar ons toe.
U ontvangt ongeveer 6 maanden voor uw 65e een brief van het pensioenfonds met informatie over uw pensioneren. U ontvangt deze brief automatisch.
Wilt u eerder met pensioen? Dan moet u zelf contact opnemen met het pensioenfonds via het formulier 'Vervroegde pensioeningang voor 65' op Mijn pensioen. Het is nodig dat u dit minstens een 4 maanden vóór uw (gewenste) pensioendatum doet in verband met de aanvraagtermijn.
De uitkering van uw ouderdomspensioen stopt. Het (bijzonder) partnerpensioen en eventueel wezenpensioen wordt uitgekeerd aan uw nabestaanden. Het pensioenfonds stuurt uw nabestaanden een brief. Anders kunnen uw nabestaanden contact opnemen met het pensioenfonds.
Gaat u met pensioen en hebt u geen partner? Dan wordt uw opgebouwde partnerpensioen automatisch uitgeruild voor een hoger ouderdomspensioen. Hebt u wel een partner en wilt u het opgebouwde partnerpensioen uitruilen voor extra ouderdomspensioen? Dan moet uw partner hiermee akkoord gaan.
Op de pensioenplanner kunt u zelf berekenen welk pensioen u krijgt als u het eerder in laat gaan. De vervroegingsfactoren vindt u ook in het pensioenreglement.
Op de pensioenplanner kunt u zelf berekenen welk pensioen u krijgt als u het eerder in laat gaan. De uitstelfactoren vindt u ook in het pensioenreglement.
Onbetaald verlof
U leest hier meer over bij Onbetaald verlof.
U leest hier meer over bij Onbetaald verlof.
U leest hier meer over bij Onbetaald verlof.
Overlijden
Het partnerpensioen wordt levenslang uitgekeerd aan uw partner.
Ja, u kunt uw partnerpensioen uitruilen voor een hoger ouderdomspensioen. Uw partner moet het hier mee eens zijn en het aanvraagformulier mede ondertekenen.
Ja, uw partner ontvangt het partnerpensioen automatisch. Via uw gemeente worden wij namelijk geïnformeerd over uw overlijden.
Pensioen opbouwen
Nee, in de basis pensioenregeling kunt u niet meer pensioen opbouwen. Er is wettelijk bepaald hoeveel pensioen u mag opbouwen. U kunt eventueel wel meer pensioen opbouwen in een individuele verzekering.
Nee, dat kan niet. U bent verplicht om deel te nemen aan de pensioenregeling zolang u in Nederland werkt als dierenarts.
U ontvangt naast uw pensioen via het pensioenfonds (later) ook een AOW-uitkering van de overheid ontvangt. Daarom is het niet nodig dat u over uw gehele salaris pensioen opbouwt. Het bedrag waarover u geen pensioen opbouwt bij het pensioenfonds, wordt de franchise genoemd.
Pensioen van de overheid
Uw partner kan recht hebben op een Anw-uitkering. U leest hier meer over op SVB.nl.
Hier leest u meer over op SVB.nl.
Pensioen vanuit uw werk
Ja, als u bent getrouwd of een geregistreerd partnerschap hebt dan bent u automatisch verzekerd. Als u ongehuwd samenwoont, dan moet u uw partner aanmelden bij het pensioenfonds.
Nee, u bent verplicht om deel te nemen aan de pensioenregeling.
Rentebeleid
Het afdekken van het renterisico vindt plaatst door de rentegevoeligheid van de beleggingen te verhogen. De rentegevoeligheid van de beleggingen wordt bepaald door de portefeuille vastrentende waarden (obligaties) en rentederivaten (swaps en swaptions). De vastrentende waarden portefeuille heeft een duratie van ca. 6. Dit houdt in dat indien de rente daalt met 1%, de waarde van de portefeuille met ca. 6% toeneemt. Dit is niet voldoende om de waardestijging van de verplichtingen (ca. 23%) te compenseren. Zeker niet omdat de beleggingen maar voor ca. 66% uit vastrentende waarden bestaat.
Meer over het rentebeleid vindt u in de documenten: Brochure renterisico in een pensioenbalans en Addendum Ultimate Forward Rate.
In 2006 is het pensioenfonds gestart met de dynamische rentehedge strategie, met een tijdelijke stop van het dynamische karakter in 2009 als gevolg van de problematische situatie op de financiële markten. Eind 2008 is de verhouding renteswaps/swaptions aangepast ten gunste van renteswaps om het neerwaartse risico te verkleinen en vanwege de hoge kosten van swaptions op dat moment.
Begin 2012 is eveneens een aanpassing gedaan op het beleid. Ook dit had te maken met uitzonderlijke omstandigheden op de financiële markten. De waarde van de swaption portefeuille was hoog opgelopen door de sterk toegenomen bewegelijkheid (volatiliteit) van de rente. Om op dit effect te kapitaliseren, is besloten 50% van de swaption portefeuille te verkopen en hiervoor swaps af te sluiten met een vergelijkbare rentegevoeligheid (op dat moment).
Eind 2012 is een deel van de rentehedge afgebouwd in verband met de introductie van een nieuwe rekenrente. Deze rekenrente is gebaseerd op UFR (de Ultimate Forward Rate) en heeft ertoe geleid dat de rentegevoeligheid van de verplichtingen, vooral de zeer lang lopende, minder werd. Door de introductie van de UFR is de rentegevoeligheid met ongeveer 18% afgenomen.
In de periode van eind 2007 tot eind 2011 is het effect van de dalende rente op de dekkingsgraad beperkt geweest. Zonder het afdekken van het renterisico zou de dekkingsgraad tot 60% zijn gezakt. Dat in die periode de dekkingsgraad wel is gedaald, heeft voornamelijk te maken met het toenemen van de levensverwachting (waardoor de verplichtingen zijn toegenomen) en overige effecten (zoals dalende aandelenmarkten).
Meer over het rentebeleid vindt u in de documenten: Brochure renterisico in een pensioenbalans en Addendum Ultimate Forward Rate.
Door gebruik te maken van renteswaps kan het pensioenfonds het renterisico volledig afdekken, waarbij de dekkingsgraad ongevoelig wordt voor zowel rentedalingen als rentestijgingen. Om toch van een rentestijging te kunnen profiteren, terwijl het pensioenfonds wel beschermd is tegen een dalende rente, heeft het pensioenfonds ervoor gekozen om naast renteswaps ook swaptions in te zetten voor het afdekken van het renterisico.
Meer over het rentebeleid vindt u in de documenten: Brochure renterisico in een pensioenbalans en Addendum Ultimate Forward Rate.
Bij de invoering van het FTK in 2007 werd de vaste rekenrente waarmee de waardering van de verplichtingen werd berekend afgeschaft en vervangen door de marktrente (rentetermijnstructuur). Hierdoor werd de waarde van de verplichtingen gevoelig voor bewegingen van de marktrente. Aangezien de verplichtingen van het pensioenfonds lange looptijden hebben, is de gevoeligheid voor de rente groot. Bij 1% daling van de marktrente stijgt de waarde van de verplichtingen met ongeveer 23%! Hierdoor nam ook de rentegevoeligheid van de gerapporteerde dekkingsgraad sterk toe.
De dekkingsgraad wordt berekend door de waarde van de beleggingen te delen door die van de verplichtingen en te vermenigvuldigen met 100%. De dekkingsgraad is de thermometer om te checken hoe gezond het pensioenfonds is. Bij een dekkingsgraad van 100% waarbij de verplichtingen op marktwaarde worden gewaardeerd, heeft het pensioenfonds net genoeg vermogen om de verplichtingen na te komen, boven de 100% beschikt het fonds over buffers. Bij een lager percentage dan 100% is er sprake van onderdekking.
Door het renterisico van de verplichtingen af te dekken wordt de dekkingsgraad minder gevoelig voor een rentedaling en loopt het pensioenfonds minder risico om in onderdekking te komen.
Meer over het rentebeleid vindt u in de documenten: Brochure renterisico in een pensioenbalans en Addendum Ultimate Forward Rate.
Met een dynamische rentehedge wordt bedoeld dat de verhouding tussen renteswaps en swaptions afhankelijk is van de hoogte van de rentestand. Het pensioenfonds gelooft namelijk dat op de lange termijn de rente zich naar haar evenwichtsniveau zal bewegen. Dit niveau wordt bepaald door de lange termijn groei en inflatie. Indien de rente hoger is dan dit evenwichtniveau is de kans groter dat de rente gaat dalen en omgedraaid.
Dit heeft zich vertaald naar het volgende afdekkingsbeleid van het pensioenfonds: indien de rente boven de 5% stijgt, vindt het afdekken van de rente volledig door renteswaps plaats. Onder de 3,5% bestaat de rente afdekking volledig uit swaptions. Tussen de 3,5% en 5% is de verhouding tussen swaptions en renteswaps naar rato. En, indien de rente onder de 2% zou uitkomen, behoudt het pensioenfonds zich het recht voor de rentehedge voor wat betreft de swap(tion)s volledig af te bouwen.
Meer over het rentebeleid vindt u in de documenten: Brochure renterisico in een pensioenbalans en Addendum Ultimate Forward Rate.
Het pensioenfonds heeft als doelstelling voor het beleggingsbeleid het risico dat niet aan de verplichtingen kan worden voldaan (risico op onderdekking) en het risico op reserve tekort te beheersen. Het grootste risico hiervoor is het renterisico. Het pensioenfonds dekt daarom het renterisico af met swaps en swaptions. Dit houdt niet in dat het pensioenfonds volledig ongevoelig is voor rentebewegingen. Zoals hierboven aangegeven heeft het pensioenfonds gekozen voor een dynamische rentehedge. Zo wil het pensioenfonds enerzijds (gedeeltelijk) bescherming krijgen tegen een rentedaling, en anderzijds wel (gedeeltelijk) kunnen blijven profiteren van een rentestijging.
Door dit dynamische rentehedge beleid is de mate van afdekking ook afhankelijk van de stand van de rente. Boven de 5%, wanneer de rente afdekking volledig uit renteswaps bestaat is het hedgepercentage 100%. Onder de 5% is dit percentage variabel door het gebruik van de swaptions. Een swaption is namelijk bij aanvang niet 100% effectief bij een rentedaling. Naarmate de rente blijft dalen, neemt de effectiviteit (rentegevoeligheid) hiervan wel toe. Als de rente gaat stijgen, neemt de effectiviteit ook af (tot uiteindelijk geen), wat ook precies de bedoeling is! Zoals hierboven aangegeven kan het hedgepercentage uiteindelijk op 20% uitkomen, indien de rente onder de 2% uitkomt. Daarnaast wordt de effectiviteit van de hedge beïnvloed door de optiepremie die verloren kan gaan indien de optie waardeloos afloopt.
Meer over het rentebeleid vindt u in de documenten: Brochure renterisico in een pensioenbalans en Addendum Ultimate Forward Rate.
Scheiding, einde samenwonen en bijzonder partnerpensioen
Volgens de wet heeft uw ex-partner recht op uitbetaling van de helft van uw opgebouwde ouderdomspensioen als u met elkaar getrouwd was, of bij partnerregistratie. U kunt hier samen andere afspraken over maken bij de scheiding. Lees hierover meer bij Scheiden. Uw partner heeft altijd recht op het (bijzonder) partnerpensioen. Ook als u samenwoonde. Lees meer bij Einde samenwonen.
Zodra de scheiding of einde samenwoning verwerkt is in onze administratie, ontvangen u en uw ex-partner hiervan een bevestiging. Uw ex-partner ontvangt een opgave van het bedrag aan partnerpensioen waar de ex-partner recht op heeft. Eén keer per 5 jaar ontvangt de ex-partner een pensioenoverzicht van de aanspraken op bijzonder partnerpensioen.
Als u uit elkaar gaat, kunt u het pensioen op verschillende manieren verdelen. Er is ook verschil tussen ouderdomspensioen en partnerpensioen. Over allebei maakt u afspraken. Meer over dit onderwerp vindt u op de pagina's Scheiden en Einde samenwonen.
Zodra de scheiding ingeschreven is bij de gemeente ontvangt het pensioenfonds hier automatisch bericht van. Dit geldt voor het einde van een huwelijk of geregistreerd partnerschap. Het einde van een wettelijke samenwoning moet u wel zelf aangeven bij het pensioenfonds. U doet dit via het formulier in Mijn pensioen.
Alleen als uit de voorwaarden of een schriftelijke overeenkomst blijkt dat zijde ex-partner afstand doet van het recht op bijzonder partnerpensioen, werkt het pensioenfonds hieraan mee. De afspraak over partnerpensioen moet letterlijk zijn vastgelegd in een document met oog op de scheiding of einde samenwoning (bijvoorbeeld een echtscheidingsconvenant of notariële akte). Stuur dit dan naar het pensioenfonds.
Nee, dat is niet verplicht. De 50/50-verdeling is het wettelijke recht. Maar u kunt zelf een andere afspraak maken met uw ex-partner. U kunt bijvoorbeeld een andere verdeling kiezen of helemaal afzien van een verdeling volgens de Wet Verevening Pensioenrechten bij Scheiding. Dit moet u vastleggen in een echtscheidingsconvenant. Bespreek de financiële- en fiscale gevolgen van deze afwijkende afspraken vooraf met uw eigen financieel adviseur.
Als in een document met oog op de scheiding of einde samenwoning (bijvoorbeeld een echtscheidingsconvenant of notariële akte) is vastgelegd dat u afstand doet van het bijzonder partnerpensioen, stuur dit dan door aan het pensioenfonds. In dat geval wordt het bijzonder partnerpensioen niet afgesplitst. Dan gaat na overlijden van de deelnemer het hele partnerpensioen naar de persoon die op het moment van overlijden als partner bij het pensioenfonds is aangemerkt.
Als de hoogte van het jaarlijks bedrag aan bijzonder partnerpensioen van uw ex-partner onder de wettelijke afkoopgrens ligt, mag het pensioenfonds deze aanspraken binnen zes maanden afkopen. Afkopen is het uitkeren van een eenmalig bedrag ter hoogte van de waarde van het bijzonder partnerpensioen. Na afkoop heeft uw ex-partner na uw overlijden geen recht meer op een maandelijkse uitkering van bijzonder partnerpensioen.
Het pensioenfonds splitst na de echtscheiding of ontvangst van melding einde samenwoning automatisch een bijzonder partnerpensioen af voor de ex-partner.
Na uw overlijden ontvangt uw ex-partner het bijzonder partnerpensioen.
Het bijzonder partnerpensioen ontvangt de ex-partner na uw overlijden. U leest hier meer over bij Scheiden.
Trouwen en/of samenwonen
Bent u gehuwd of heeft u een geregistreerd partnerschap? Dan hoeft u niets te doen. Wij krijgen hier automatisch bericht van via de gemeente.
Heeft u een samenlevingscontract? Dan moet u uw partner zelf aanmelden. U leest hier meer over bij Samenwonen.
Trouwde u in het buitenland? Meld uw partner dan ook zelf aan. Stuur een kopie van de huwelijksakte mee met het formulier.
Verhoging van pensioen
Omdat uw pensioen anders niet meestijgt met de prijzen. Daardoor verliest het pensioen aan koopkracht en zou u in de toekomst minder kunnen kopen dan nu.
Dan is uw pensioen in dat jaar niet verhoogd. Als u meerdere jaren geen verhoging krijgt dan tast dat uw koopkracht na uw pensioendatum aan. U kunt op tijd maatregelen nemen door al voor uw pensioendatum geld opzij te zetten voor later.
Het bestuur van het pensioenfonds bepaalt jaarlijks of uw pensioen verhoogd wordt. Dit besluit is onder meer afhankelijk van de financiële situatie van het pensioenfonds.
Waardeoverdracht
Hier leest u meer over bij Waardeoverdracht. Vraag waardeoverdracht aan in Mijn pensioen.
Of waardeoverdracht verstandig is, hangt af van veel factoren. De regeling van uw oude pensioenuitvoerder en de regeling van uw nieuwe pensioenuitvoerder moeten goed met elkaar vergeleken worden om hier een juiste beslissing over te nemen. Vraag daarom altijd advies bij een onafhankelijk pensioenadviseur. In ieder geval leidt waardeoverdracht tot een meer overzichtelijke pensioensituatie. Alles is dan namelijk ondergebracht bij één pensioenuitvoerder.
Volgens de Nederlandse wetgeving mag u de waarde van uw pensioen overhevelen naar een pensioenregeling in het buitenland. Er is verschil tussen overdracht naar een land binnen de Europese Unie en daarbuiten.
Binnen de Europese Unie is er een wettelijke plicht tot waardeoverdracht. Wel moet hiervoor aan een aantal voorwaarden worden voldaan. Wilt u binnen de EU uw pensioengelden overdragen en hebt u dispensatie gekregen van de Belastingdienst? Dan kunt u uiteraard aan SPD vragen om te toetsen of uw waardeoverdracht aan de overige voorwaarden voldoet. Hieronder vind u het adres van de Belastingdienst om toestemming te vragen.
Belastingdienst Particulieren/Ondernemingen Buitenland
De werkgroep Loonbelasting
Postbus 4486
6401 CZ HEERLEN
Buiten de Europese Unie is er een bevoegdheid tot waardeoverdracht. Dit betekent dat de pensioenuitvoerder niet hoeft mee te werken aan deze waardeoverdracht. SPD werkt uiteraard wel mee aan een waardeoverdracht. U moet wel eerst een beschikking van de Belastingdienst aanvragen en toestemming van De Nederlandsche Bank (DNB) hebben. Dit zijn de adressen:
Belastingdienst Particulieren/Ondernemingen Buitenland
De werkgroep Loonbelasting
Postbus 4486
6401 CZ HEERLEN
De Nederlandsche Bank
Postbus 929
7301 BD APELDOORN
Waarom een waardeoverdracht?
Een voordeel van waardeoverdracht kan zijn dat het pensioen dat u bij een andere pensioenuitvoerder had opgebouwd, meegroeit met indexatieontwikkelingen bij SPD. Soms groeien door waardeoverdracht oude pensioenen mee, terwijl deze bij de oude pensioenuitvoerder niet zouden zijn geïndexeerd. Dan kan waardeoverdracht leiden tot een hoger pensioen.
Uw pensioenaanspraken blijven dan staan bij uw oude pensioenuitvoerder.
De overdracht van uw pensioenaanspraken van de ene pensioenuitvoerder naar de andere gaat in acht stappen.
Stap 1: U vult het aanvraagformulier voor waardeoverdracht in en stuurt het op naar Stichting Pensioenfonds voor Dierenartsen (SPD).
Stap 2: SPD vraagt binnen 1 maand na ontvangst van uw verzoek een opgave van de opgebouwde pensioenaanspraken aan uw vorige pensioenuitvoerder.
Stap 3: Uw oude pensioenuitvoerder verstrekt de gevraagde opgave binnen 2 maanden aan SPD.
Stap 4: SPD stuurt u binnen 2 maanden na ontvangst van de opgave van de oude pensioenuitvoerder, een nieuwe opgave. Hierop staan uw (in te kopen) pensioenaanspraken in de nieuwe regeling.
Stap 5: U hebt na ontvangst van de opgave van SPD 2 maanden de tijd om te beslissen of u de waardeoverdracht door wilt laten gaan. Uw beslissing geeft u aan op de akkoordverklaring. U stuurt de akkoordverklaring ondertekend terug naar SPD. Let op: als u akkoord gaat met de waardeoverdracht en u hebt een partner, dan moet deze de akkoordverklaring ook ondertekenen.
Stap 6: Als u akkoord gaat met de waardeoverdracht vraagt SPD aan uw oude pensioenuitvoerder om de waarde van uw pensioen (= overdrachtswaarde) over te maken aan SPD. Dat gebeurt binnen een maand na ontvangst van uw akkoordverklaring. Als u niet akkoord gaat, informeert SPD uw oude pensioenuitvoerder en sluit de procedure voor overdracht af. Stap 7 en stap 8 worden dan niet meer doorlopen. Ook dit gebeurt binnen een maand na ontvangst van de 'niet-akkoordverklaring'.
Stap 7: Uw oude pensioenuitvoerder maakt binnen 10 werkdagen de overdrachtswaarde over aan SPD.
Stap 8: SPD stuurt u na ontvangst van de overdrachtswaarde een schriftelijke bevestiging. Vanaf dat moment hebt u geen aanspraken meer bij uw oude pensioenuitvoerder.
Waardeoverdracht wil zeggen dat u pensioenrechten die u bij een vorige pensioenuitvoerder of pensioenfonds hebt opgebouwd, overhevelt naar uw nieuwe pensioenuitvoerder of pensioenfonds. Door deze waardeoverdracht kan uw nieuwe pensioenuitvoerder extra ouderdomspensioen inkopen in uw nieuwe pensioenregeling.
Werkloosheid
Nee, dat is niet mogelijk. Er zijn andere mogelijkheden om uw ontslagvergoeding te gebruiken voor pensioen.
Zelf sparen
Dat kunt u alleen doen als u fiscale ruimte hebt. Dat betekent dat u verhoudingsgewijs te weinig pensioen hebt opgebouwd in een bepaald jaar. Om uw fiscale ruimte te berekenen hebt u de factor-A nodig. De factor A staat op uw pensioenoverzicht. Als u de fiscale ruimte hebt dan kunt u betaalde premies voor pensioenproducten aftrekken van de belasting.
Bij het pensioenfonds is er geen mogelijkheid om bij te sparen, er zijn verschillende alternatieven om te sparen voor extra pensioen. Dit kan door zelf te sparen, te beleggen, een verzekering af te sluiten of vermogen op te bouwen uit bijvoorbeeld uw eigen huis of aandelen.