Ik bouw pensioen op

U vindt hieronder de belangrijkste veranderingen. Onderaan kunt u bij “vragen en antwoorden” meer gedetailleerde informatie vinden. Ook in onze kennisbank vindt u meer uitleg en informatie.

Omzetten van bestaande pensioenen naar nieuwe regeling (invaren)
Op 1 juli 2025 wordt uw aanspraak op pensioen omgerekend naar een kapitaal, uw eigen pensioenpot. Dit gebeurt volgens een wettelijk bepaald omrekenprincipe en wat er is vastgelegd in ons eigen transitieplan. De dekkingsgraad en andere factoren die op dat moment gelden zoals de hoogte van de rente, spelen hierbij mee. Deelnemersvereniging Pensioenfonds Dierenartsen (DPD) heeft aan Stichting Pensioenfonds voor Dierenartsen (SPD) gevraagd om de tot 1 juli 2025 opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten uit de huidige pensioenregeling in de nieuwe pensioenregeling in te brengen (het invaren). SPD heeft dit verzoek beoordeeld en getoetst. Er is met name gekeken of invaren evenwichtig is voor alle deelnemersgroepen. Daarmee bedoelen we dat we zo eerlijk mogelijk naar alle belangen van alle deelnemersgroepen hebben gekeken. Daarnaast hebben we bekeken of er geen grote voor- en/of nadelen voor bepaalde groepen ontstaan.

Het verzoek tot het omzetten van alle pensioenen naar de nieuwe regeling is door SPD getoetst op verschillende aspecten, zoals de uitvoerbaarheid. Nadat het Verantwoordingsorgaan (VO) van SPD een positief advies heeft uitgebracht, heeft SPD besloten om het verzoek uit te gaan voeren. Voor DPD en SPD staat centraal dat de nieuwe regeling beter aan moet sluiten bij de behoeftes van (oud) praktiserend dierenartsen en dat de overgang goed voorbereid en zorgvuldig kan worden uitgevoerd. Het invaren zal alleen plaatsvinden als De Nederlandsche Bank (DNB) hier geen bezwaar tegen heeft en de externe partijen die SPD ondersteunen bij het uitvoeren van de regeling er klaar voor zijn.

Kapitaal voor uw pensioen, een eigen pensioenpot
Iedereen krijgt straks zijn eigen kapitaal voor pensioen, een eigen pensioenpot. Maandelijks legt u geld in. Dat geld wordt belegd. De uitkomst van de beleggingen is variabel. Naarmate het moment dat u met pensioen gaat dichterbij komt, wordt het beleggingsrisico afgebouwd. U kunt in uw persoonlijke portaal precies zien hoeveel geld er voor u is gereserveerd.

Het ingelegde geld wordt belegd volgens een zogenaamd lifecycle-profiel naar keuze: neutraal, offensief of defensief. Dat betekent hoe verder uw leeftijd vordert, hoe minder risico u neemt in de beleggingen (offensief is meer risico, defensief is minder risico). Om meer inzicht te krijgen wat het beste bij u past, biedt SPD hulpmiddelen aan, zoals een e-learning of online keuzehulp. Maakt u géén keuze voor een profiel, dan komt u in het neutrale profiel.

Uw premie wordt maandelijks gefactureerd
Bij overgang naar de nieuwe regeling zal uw premie voortaan maandelijks gefactureerd worden, in plaats van per kwartaal vooraf zoals nu het geval is. Dit betekent in de praktijk dat SPD de maand voorafgaand aan de transitiedatum geen premie zal factureren. De premie wordt vanaf juli 2025 maandelijks in de loop van de maand gefactureerd. U kunt kiezen voor automatische incasso of zelf overmaken. Aan het einde van de maand wordt de premie belegd.

Premiepercentage gelijk voor iedereen
Een van de belangrijkste veranderingen in onze nieuwe pensioenregeling is hoe de maandelijkse premie eruit komt te zien. In de nieuwe regeling wordt dit een gelijk premiepercentage (leeftijdsonafhankelijke premie) voor alle leeftijden. Dit betekent dat een dierenarts gedurende het hele werkende leven een gelijk premiepercentage van de pensioengrondslag aan geld gaat inleggen. De pensioengrondslag is het (gemaximeerde) pensioengevend inkomen min de franchise (het deel van uw pensioengevend inkomen waarover u geen pensioenkapitaal opbouwt omdat u later AOW ontvangt). Het premiepercentage bedraagt in de nieuwe regeling 26,2% voor alle leeftijden. U vindt meer informatie hierover in onze kennisbank, met name in het document belangrijkste elementen van de nieuwe pensioenregeling.

Vrijwillig bijsparen in de nieuwe regeling
Er komt een vrijwillige bijspaarregeling. Enerzijds omdat de leeftijdscategorie boven de 45 jaar over de totale loopbaan anders minder geld in gaat leggen voor haar pensioen. Anderzijds komt deze bijspaarregeling voor iedereen beschikbaar zodat deelnemers zo fiscaal vriendelijk een hoger pensioen op kunnen bouwen. Het nieuwe premiepercentage voor de maandelijkse inleg van 26,2% ligt namelijk, voor de deelnemers boven de 45 jaar, lager dan dat ze nu gewend zijn. Voor deze leeftijdsgroep is het daarom belangrijk om vrijwillig bij te sparen om te zorgen dat hetzelfde pensioen bereikt kan worden als met de oude premie. U vindt meer informatie hierover in onze kennisbank, met name in het document belangrijkste elementen van de nieuwe pensioenregeling.

Betaalt de werkgever een deel van de premie? Dan legt deze óók minder geld in voor het pensioen, aangezien het premiepercentage voor deze groep lager is.

Pensioen voor uw nabestaanden als u overlijdt vóór uw pensioendatum wordt een verzekering
Partnerpensioen, het pensioen voor uw partner wanneer u overlijdt voor het moment dat u uw pensioen laat ingaan, verandert van opbouwbasis naar risicobasis (een verzekering zonder opbouw). Het al opgebouwde partnerpensioen vanuit de oude regeling blijft bestaan; u krijgt zowel dat opgebouwde partnerpensioen als het nieuwe op risicobasis. Het nieuwe partnerpensioen kan op het moment dat u uw pensioen laat ingaan niet meer worden omgezet naar een ouderdomspensioen. In de nieuwe pensioenregeling krijgt een partner als u voor uw pensioeningang overlijdt, een uitkering ter hoogte van 40% van het (gemaximeerde) pensioengevend inkomen. Eventueel aangevuld met het partnerpensioen dat al voor juli 2025 in de oude regeling werd opgebouwd.

Het wezenpensioen, het pensioen voor uw kinderen wanneer u overlijdt voor het moment dat u uw pensioen laat ingaan, verandert ook van opbouwbasis naar risicobasis. Daarnaast wordt de duur van het wezenpensioen opgehoogd van op dit moment 21 jaar tot de leeftijd van 25 jaar straks. In de nieuwe pensioenregeling krijgt een wees een uitkering ter hoogte van 20% van het (gemaximeerde) pensioengevend inkomen. Eventueel aangevuld met het wezenpensioen dat al voor juli 2025 in de oude regeling werd opgebouwd. Op het deel dat voor 1 juli 2025 werd opgebouwd, blijven de oude voorwaarden gelden. U vindt meer informatie hierover in onze kennisbank, met name in het document belangrijkste elementen van de nieuwe pensioenregeling.

Keuze vast of variabel pensioen
Als u uw pensioen laat ingaan, komt het kapitaal voor uw pensioen vrij. Met dat kapitaal koopt u een pensioen aan. U mag kiezen voor een variabel pensioen bij SPD of voor een vast pensioen via een verzekeraar. In het jaar dat u 55 wordt, maakt u een voorlopige keuze voor een vast of een variabel pensioen vanaf het moment dat u uw pensioen laat ingaan. Als u uw pensioen laat ingaan, moet u definitief kiezen. Een variabel pensioen beweegt mee met gemaakte (beleggings)rendementen. Dit levert naar verwachting een hoger pensioen op. Dit is echter geen garantie, het kan ook dalen. SPD houdt in de nieuwe pensioenregeling een buffer aan om dalingen van het pensioen dat u ontvangt te beperken. Een vast pensioen biedt zekerheid: u weet namelijk van tevoren hoeveel u krijgt, de rest van uw leven. Een vast pensioen zal waarschijnlijk lager uitpakken dan een variabel pensioen. De rente op moment van pensioneren is van invloed op de hoogte van de uitkering bij de verzekeraar.

Vragen en antwoorden

Deelnemersvereniging Pensioenfonds Dierenartsen (DPD) heeft aan Stichting Pensioenfonds voor Dierenartsen (SPD) gevraagd om de tot 1 juli 2025 opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten uit de huidige pensioenregeling in de nieuwe pensioenregeling in te brengen (het invaren). SPD heeft dit verzoek beoordeeld en getoetst. Er is met name gekeken of invaren evenwichtig is voor alle deelnemersgroepen. Daarmee bedoelen we dat we zo eerlijk mogelijk naar alle belangen van alle deelnemersgroepen hebben gekeken. Daarnaast hebben we bekeken of er geen grote voor- en/of nadelen voor bepaalde groepen ontstaan.

Het verzoek tot het omzetten van alle pensioenen naar de nieuwe regeling is door SPD getoetst op verschillende aspecten, zoals de uitvoerbaarheid etc. Nadat het Verantwoordingsorgaan (VO) van SPD een positief advies heeft uitgebracht, heeft SPD besloten om het verzoek uit te gaan voeren. Voor DPD en SPD staat centraal dat de nieuwe regeling beter aan moet sluiten bij de behoeftes van (oud) praktiserend dierenartsen en dat de overgang goed voorbereid en zorgvuldig kan worden uitgevoerd. Het invaren zal alleen plaatsvinden als De Nederlandsche Bank (DNB) hier geen bezwaar tegen heeft en de externe partijen die SPD ondersteunen bij het uitvoeren van de regeling er klaar voor zijn.

De opgebouwde pensioenen worden omgezet naar de nieuwe pensioenregeling. Dat heet ‘invaren’. Bij invaren wordt wat tot nu toe is opgebouwd ingebracht in de nieuwe pensioenregeling. De opgebouwde pensioenen gaan mee naar de nieuwe regeling. De opgebouwde pensioenen worden dan onderdeel van uw persoonlijke pensioenpot.

Op 1 juli 2025 wordt uw opgebouwde pensioen omgerekend naar een kapitaal, in feite is dat dan uw eigen pensioenpot. Dit gebeurt volgens de dekkingsgraad en andere factoren die op dat moment gelden zoals de hoogte van de rente.

SPD en DPD zijn voorstanders van invaren, omdat er zo één pensioenregeling voor dierenartsen overblijft, dit scheelt in de uitvoeringskosten en is voor iedereen overzichtelijker.

Zolang u werkt, wordt er elke maand geld ingelegd en toegevoegd aan uw persoonlijke pensioenpot. U bouwt een kapitaal op voor uw pensioen. Naarmate u langer werkt, zult u dus ook meer geld inleggen. Dit ingelegde geld wordt vervolgens belegd door het pensioenfonds. Het ingelegde geld wordt belegd volgens een lifecycle-profiel naar keuze: neutraal, offensief of defensief. Dat betekent hoe ouder u wordt, hoe minder risico u neemt in de beleggingen (offensief is meer risico, defensief is minder risico). Het totaal van de ingelegde bedragen en de daarop gemaakte rendementen vormen uiteindelijk het kapitaal voor uw pensioen. Het kapitaal voor uw pensioen gebruikt u uiteindelijk om op het moment dat u uw pensioen laat ingaan, een levenslang pensioen (vast of variabel) aan te kopen. Hoe hoger uw kapitaal, hoe hoger uw maandelijkse pensioen zal zijn. Als u 55 jaar bent maakt u een voorlopige keuze voor een vast of een variabel pensioen. Als u het pensioen daadwerkelijk laat ingaan kiest u definitief. 

Een van de belangrijkste veranderingen in onze nieuwe pensioenregeling is hoe de premie eruit komt te zien. De wetgever heeft hiervoor een aantal wettelijke wijzigingen doorgevoerd. In de nieuwe regeling wordt dit een gelijk premiepercentage (leeftijdsonafhankelijke premie) voor alle leeftijden.

Deze aanpassing van de premie heeft consequenties, voor zowel de jongere deelnemer als de oudere: dierenartsen onder de 40 jaar gaan meer geld inleggen dan nu en dierenartsen boven de 45 jaar minder.

Zoals eerder vermeld zal de jonge deelnemer meer geld inleggen. Dit lijkt aanvankelijk minder aantrekkelijk, maar dit kent niet alleen nadelen. Omdat de euro’s die op jonge leeftijd worden ingelegd, het langst zullen renderen, zal op latere leeftijd minder hoeven worden ingelegd om hetzelfde resultaat te kunnen behalen.

De oudere deelnemer (> 45 jaar) zal in de nieuwe regeling, zolang hij praktiserend dierenarts is, minder geld inleggen dan in de huidige regeling en dat betekent dus ook minder pensioen opbouwen. Hij/zij kan op die manier op een lager pensioen uitkomen. Door extra geld in te leggen in de nieuwe bijspaarregeling kan deze groep een hoger pensioen bereiken.

In de nieuwe pensioenregeling mag alleen nog maar gewerkt worden met een gelijk premiepercentage (leeftijdsonafhankelijk premiepercentage). Om onze ambitie van een modaal inkomen (inclusief AOW) voor alle dierenartsen te realiseren is in de nieuwe pensioenregeling een gelijk premiepercentage nodig van 26,2%. De huidige groep deelnemers van 45 jaar en ouder gaat in de nieuwe pensioenregeling minder geld inleggen voor hun pensioenopbouw dan in de huidige regeling. Dat betekent dat deze deelnemers dus minder pensioen op gaan bouwen in de toekomst dan wat ze zouden kunnen opbouwen in de huidige regeling.

Een vrijwillige bijspaarregeling biedt straks de mogelijkheid om toch extra geld te kunnen inleggen, zodat de huidige deelnemers van 45 jaar en ouder fiscaal vriendelijk een hoger pensioen kunnen opbouwen. Verder biedt de vrijwillige bijspaarregeling ook aan alle andere deelnemers de mogelijkheid om extra pensioen op te bouwen binnen onze pensioenregeling. Het vrijwillig bijsparen boven het maximum beroepsinkomen is niet mogelijk binnen onze nieuwe regeling. Dit bijsparen zal dan in de derde pijler (privé) moeten gebeuren.

Hoeveel mag u bijsparen?
De maximaal fiscaal toegestane premie voor het ouderdomspensioen bedraagt 30%. Dit betekent dat u tot 30% van uw pensioengrondslag (inclusief de premie die u verplicht afdraagt aan uw pensioen) fiscaal vriendelijk mag sparen. Hoe onze bijspaarregeling bij SPD er exact uit komt te zien, wordt later ingevuld.

Partnerpensioen, het pensioen voor uw partner wanneer u overlijdt vóór uw pensioendatum, verandert van opbouwbasis naar risicobasis (verzekering). Het al opgebouwde partnerpensioen blijft bestaan; u krijgt zowel het huidige opgebouwde partnerpensioen als het nieuwe op risicobasis.

In de nieuwe pensioenregeling blijft het partnerpensioen na uw pensioendatum (bij overlijden nadat uw pensioen is ingegaan) standaard 70% van het ouderdomspensioen. Het partnerpensioen volgt het ouderdomspensioen. Dit betekent dat het gaat meebewegen met de beleggingen, tenzij u, als u straks uw pensioen laat ingaan, kiest voor een vast pensioen bij een externe partij. Heeft u nu een partnerpensioen dat afwijkt van het standaardpercentage van 70%? Dan blijft dat zo.

Ja, dat verandert niet. Bij onze pensioenregeling legt de praktiserende dierenarts geld in tot 65 jaar. Hier zijn wij uniek in. Andere pensioenregelingen hebben doorgaans een verplichte inleg tot 67 of 68 jaar. Ook in de nieuwe regeling houden wij vast aan een pensioenleeftijd van 65 jaar. Het pensioen bij SPD mag u tussen 60 jaar en 5 jaar na uw AOW-leeftijd in laten gaan. Als u het pensioen eerder of later laat ingaan, wordt het opnieuw berekend. Daardoor zal uw pensioen lager of hoger zijn dan op uw 65e 

Grotendeels wel. U kunt nog steeds eerder (vanaf 60 jaar) of later (AOW + 5 jaar) met pensioen. Ook kunt u nog steeds gedeeltelijk met pensioen. Het (her)verdelen van ouderdomspensioen en partnerpensioen bij pensionering blijft ook mogelijk. Kiest u, als u met pensioen gaat, voor een variabel pensioen bij SPD, dan is het niet meer mogelijk om de huidige hoog/laag constructie toe te passen. In plaats daarvan kunt u kiezen voor een AOW-overbruggingspensioen of een variabel dalend pensioen. Kiest u voor een vast pensioen bij een externe partij, dan gelden de regels van die betreffende partij.

Als u niet meer als dierenarts werkt, gaat u wellicht deelnemen aan een andere pensioenregeling. Als dat zo is dan kunt u ervoor kiezen om het reeds opgebouwde kapitaal voor uw pensioen bij SPD over te dragen naar de pensioenregeling van uw nieuwe werkgever; dat kapitaal voor uw pensioen gaat dan over en er vindt geen herberekening plaats op basis van de dan geldende koers of rente. Dus 1000 euro opgebouwd kapitaal voor pensioen in de pensioenregeling bij SPD is dan ook 1000 euro kapitaal voor pensioen in de pensioenregeling bij uw nieuwe werkgever. De pensioenregeling bij uw nieuwe werkgever bepaalt vervolgens de spelregels voor uw pensioenpot.

Vrijwillig voortzetten
U kunt zowel uw partnerpensioen (verzekering voor tot pensioendatum) als de opbouw van het kapitaal voor uw pensioen, vrijwillig voortzetten. De specifieke regels die hiervoor gelden volgen nog.

In het jaar dat u 55 wordt, maakt u een voorlopige keuze voor een vast of een variabel pensioen vanaf het moment dat u uw pensioen laat ingaan. Als u uw pensioen laat ingaan, moet u definitief kiezen. Deze definitieve keuze kan overigens afwijken van de keuze die u al voorlopig maakte. Een vast pensioen geeft u een vast bedrag per maand. U weet wat u tot uw overlijden elke maand krijgt. Een variabel pensioen beweegt mee met gemaakte (beleggings)rendementen. Dit levert naar verwachting een hoger pensioen op. Dit is echter geen garantie. In slechte tijden is er een risico dat het variabele pensioen lager is dan het vaste pensioen. In het jaar dat u 55 wordt heeft u dus de keuze uit twee mogelijkheden:

● Deelnemen in het Collectief Variabel Pensioen (CVP) - variabel pensioen van SPD na het moment dat u uw pensioen laat ingaan. Met deelname aan het CVP wilt u vanaf het moment dat u uw pensioen laat ingaan een variabel, naar verwachting op termijn stijgend pensioen bij SPD ontvangen. Uw opgebouwde individuele kapitaal voor uw pensioen wordt vanaf 55 jaar tot aan uw (gekozen) pensioenleeftijd geleidelijk omgezet naar pensioen in het CVP en wordt belegd volgens de collectieve CVP beleggingsmix. Het is niet mogelijk om met een gedeelte van het kapitaal voor uw pensioen in het CVP deel te nemen.

● Niet deelnemen in het CVP - vast pensioen van een andere pensioenuitvoerder na het moment dat u uw pensioen laat ingaan. Als u niet deelneemt aan het CVP, wilt u vanaf het moment dat u uw pensioen laat ingaan een vaste pensioenuitkering aankopen bij een externe pensioenuitvoerder naar keuze. U blijft ook na uw 55e jaar tot u met pensioen gaat kapitaal voor uw pensioen opbouwen en beleggen volgens uw individuele lifecycle-profiel.

Let op: als u geen of geen tijdige keuze maakt, dan gaat u (voorlopig) deelnemen in het CVP.

Als u kiest voor een variabel pensioen dan wordt het kapitaal voor uw pensioen vanaf het jaar dat u 55 jaar wordt in delen omgezet naar het Collectief Variabel Pensioen (CVP). In het CVP wordt het individuele, opgebouwde kapitaal voor uw pensioen vanaf uw 55e jaar in maximaal 10 jaarlijkse stappen geleidelijk omgezet in pensioen in het CVP bij SPD. Dit pensioen is variabel en beweegt mee met de resultaten in het collectief. U ontvangt nog geen pensioen. De rentestand die geldt bij de jaarlijkse omzetting van het kapitaal van uw pensioen naar het CVP, bepaalt de hoogte van het aan te kopen pensioen. Doordat de omzetting over een periode van 10 jaar wordt gespreid, bent u minder afhankelijk van de rentestand op één specifiek moment (uw pensionering).

Wilt u weten hoe de omzetting van het kapitaal voor uw pensioen werkt? Bekijk dan de animatievideo hierover op onze kennisbank.

In het jaar dat u 55 wordt, maakt u een voorlopige keuze voor een vast of variabel pensioen. Wij gaan op dat moment namelijk anders voor u beleggen. U kunt deze keuze op het moment dat u uw pensioen laat ingaan nog wijzigen. Toch is het belangrijk om nu al een bewuste keuze te maken. Wat u ook kiest, u maakt altijd pas een definitieve keuze als uw pensioen daadwerkelijk ingaat.

Als u direct deelneemt aan het CVP gebeurt het volgende:

1. In het CVP bouwt u risico af, door geleidelijke inkoop van pensioen in het collectief. U draagt de risico’s, voor het gedeelte dat geleidelijk wordt ingekocht, niet langer alleen, maar deelt deze met de andere deelnemers en pensioengerechtigden.

2. De geleidelijke omzetting naar CVP zorgt ervoor dat de hoogte van uw pensioen niet afhangt van de rentestand op één specifiek moment (het moment dat u uw pensioen laat ingaan).

Kiest u in het jaar dat u 55 jaar wordt niet (voorlopig) voor een variabel pensioen dan blijft u volledig kapitaal voor uw pensioen opbouwen volgens het lifecycle principe. Kiest u als uw pensioen ingaat definitief voor een vast pensioen? Dan is de hoogte van het pensioen afhankelijk van de waarde van de beleggingen en de rentestand op één specifiek moment. Een vast pensioen sluit u af buiten SPD. 

Tijdens de geleidelijke (vanaf 55 jaar) omzetting van het kapitaal voor uw pensioen naar het CVP, blijft u nog gewoon kapitaal voor uw pensioen opbouwen. Het kapitaal voor uw pensioen (uw persoonlijke pensioenpot) dat nog niet omgezet is naar CVP, blijft belegd volgens het door u gekozen lifecycle-profiel: defensief, neutraal of offensief.

Uw pensioen (aangekocht door geleidelijke omzetting vanaf 55 jaar) in het CVP wordt belegd volgens de CVP-beleggingsmix. Dit is één mix met een vaste verdeling van zakelijke waarden (zoals aandelen) en vaste waarden (zoals obligaties). De CVP beleggingsmix is dus niet toegesneden op uw persoonlijke omstandigheden, maar is speciaal ingericht voor het collectief en de fase waarin u (bijna) met pensioen bent.

Het bestuur van SPD stelt de CVP-beleggingsmix zorgvuldig vast.

Tot het moment dat u uw pensioen laat ingaan neemt u dus (vanaf 55 jaar) deel in twee verschillende beleggingsmixen: in het door u gekozen lifecycle-profiel en in de CVP-beleggingsmix.

Vanaf 55 jaar worden de collectieve resultaten in het CVP (zowel winst als verlies) na aftrek van kosten jaarlijks (in juli) verwerkt. Dat gebeurt niet in één keer, maar gespreid over 3 jaar, waardoor het risico op een grote schok afneemt. Ook nadat u uw pensioen laat ingaan worden resultaten - winsten en verliezen - gespreid over 3 jaar in uw pensioen verwerkt. Zo worden grote schommelingen in uw pensioen voorkomen, maar zal uw pensioen van jaar tot jaar wel enigszins in hoogte variëren. Wilt u weten hoe de spreiding van resultaten werkt? Bekijk dan de animatievideo hierover op onze kennisbank.

We informeren u over de transitie naar de nieuwe regeling op de volgende momenten:

Datum  
 December 2024  ons pensioen 
 Januari 2025  brochure uitleg regeling
 April 2025  vraag maar raak sessies
 Mei 2025  terugkoppeling meest gestelde vragen vraag maar raak sessies
 Mei 2025  Webinar over aanstaande transitie
 Mei 2025  brief met prognose: dit had u, dit krijgt u

Daarnaast ontvangt u nog regelmatig een nieuwsbrief (E-SPD) van ons.

Kijk op onze pagina veelgestelde vragen voor meer vragen en antwoorden.